TWIST eMagazine - 18 -
verhaal De gewonde meeuw©
Niels Landstra
Niels Landstra (Ridderkerk,
1966) is dichter, schrijver
en muzikant. Als telg uit
een verder Amsterdamse
familie, groeide hij op in
Noord-Brabant. Na latere
omzwervingen via Frankrijk,
Slowakije en Hongarije, het
land waar hij uiteindelijk
jarenlang woonde en werkte
aan zijn oeuvre, verscheen
zijn eerste dichtbundel
Waterval in 2012 bij uitgeverij
Oorsprong (Deventer). Zijn
zesde dichtbundel Uit de
schaduw naar het andere licht
werd in 2023 uitgegeven
door U2pi (Den Haag). In
2022 verscheen bij dezelfde
uitgeverij zijn veelgeprezen
debuutroman Monddood.
Het kortverhaal De gewonde
meeuw is een fragment uit
zijn tweede roman Voorgoed
die in 2025 zal verschijnen.
Voor deze roman is een
subsidie aangevraagd bij het
Nederlandse Letterenfonds.
In het late middaguur spiegelt de zon nog uitbundig op de bijna rimpelloze
zee. Op het tumult van de ziedende branding en het klaaglied van de
meeuwen, volgt mijn dagelijkse ritueel van overpeinzing dat meest
doorsprenkeld is met weemoed. Terwijl op de horizon een cruiseschip als
een witte kiezel vervaagt, haal ik mijn hengels binnenboord en drink ik
zonder smaak van een kruik lauw geworden landwijn.
Het is tijd om te gaan, besluit ik. Op de vangst van vandaag kan ik dagen
teren.
Na het aanzwengelen van de buitenboordmotor, vallen mij de meeuwen op
die eensgezind tegen een staalblauwe hemel drijven alsof ze verbonden zijn
aan onzichtbare lijnen. In werkelijkheid zal hun aandacht uitgaan naar de
spartelende vissen in de fuik die aan stuurboordkant dobbert in het water.
Mijn parelwitte vissersbootje deint gewillig mee op de kleine golfslag van
de Middellandse Zee. Af en toe, terwijl hij afkoerst op het strand voor mijn
huis, stuiven schuimvlokjes op die door de lucht meegevoerd, op het dek
smelten als sneeuw. In een flard denk ik aan de Hollandse winters uit mijn
jeugd waar ik niet naar terugverlang.
Bij de buren, honderd meter verderop, pronkt een verzameling van tientallen
dure auto’s om en nabij hun villa en door de tuin, die enkele hectaren groot
is en versierd met slingers en lampions, bewegen zich mondain geklede
en gesoigneerde mensen. Het hoogbejaarde stel dat naast mij woont, viert
vandaag hun diamanten bruiloft; ze hebben beleefd een uitnodiging bij mij
in de bus gestopt. Voor de vorm zou ik langs moeten gaan en mij voorstellen
aan de familie, maar ik tref de hoogbejaarde mensen zelden en hooguit in
een toevallig voorbijgaan.
Het is beter me met niemand te bemoeien, houd ik
mijzelf voor, hoewel het isolement mij soms opbreekt
en de wankele overtuiging opstaat dat de nadagen van
mijn leven zich minder sober mogen openbaren.
Ik leg mijn bootje vast aan de steiger; het houten
paalwerk reikt tot wel vijf meter in de zee. Omzichtig
spring ik op het verveloze plankier. Nu al, met de
herfst in aantocht, mis ik de avonden waarop ik met
een fles wijn in slaap val op de krakende steiger,
mee schommelend op de lusteloze golven, nog even
aangeraakt door het bronzen licht van de ondergaande
zon die langzaam verdwijnt achter de bergrug.
Op het strand vul ik een emmer met water. Een
makreel en een sardine hevel ik over; de andere
vissen gooi ik in de richting van de zee waar ze bij
de vloedlijn razendsnel worden gegrepen door de uit
de hemel neerstortende vogels. Dan merk ik in de
verte een meeuw op, levenloos liggend op het strand.
Als ik mij over hem heen buig, opent hij zijn kleine,
glinsterende oogjes en staart mij hulpeloos aan.
Moeizaam beweegt hij een vleugel die er verfomfaaid
uitziet. Terwijl ik hem opraap en tegen mijn borst
druk, roeren de vissen zich hevig in de emmer.
Ik nader mijn Zuid-Italiaanse tuin met de hoge palmen
en de gortdroge struiken waarin de wind ritselt en
waar uit de berken het opgewonden gezang van de
mussen opstijgt, terwijl krekels luidruchtig sjirpen
in het dorre gras. Als gedragen door dit orkest van
aardse melodieën, betreed ik de hal van mijn villa die
door de plavuizen vloer en de lemen muren heerlijk
koel aanvoelt en stap dan de keuken binnen.
De meeuw beweegt amper als ik hem behoedzaam
in een kartonnen doos leg; als ik echter vraag of hij
honger heeft, opent hij een oogje.
De tegenstribbelende makreel grijp ik met twee
handen in de emmer. Met een scherp mes snijd ik zijn
kop eraf, ontbloot met het lemmet zijn ingewanden
en gooi hem in stukken gesneden bij de meeuw in de
doos.
Gretig werpt de vogel zich op de vis.
‘Jij gaat het wel redden,’ zeg ik bemoedigend. ‘En je
bent wel meteen een luxe vogel met zo’n gefileerde
makreel in je hok.’
Terwijl ik me via de hal naar de slaapkamer begeef,
doemt mijn sterk vermagerde gestalte op in een
passpiegel. Het staat mij, vind ik, dat vadsige van
vroeger kan mij gestolen worden. Trouwens, na
vanmorgen ben ik nog bruiner geworden. Ik grijns
ijdel naar mijn gereflecteerde zelf. Dan herken ik
het geposeerde van de artiest in ruste die ik nu ben.
De grote spiegel met de gouden barokke omlijsting
waarvoor ik sta, doet mij denken aan de catacomben
van de theaters waarin ik optrad. Vandaar dat ik hem
hier kocht op een plaatselijke rommelmarkt; mijn
verleden wierp toen nog de schaduw van mijn alter
ego voor zich uit.
Terug in de keuken ontkurk ik een fles wijn.
De belofte van een lichte sensatie door de geur van
vol fruit, denk ik, en ik zet het glas aan mijn mond.
Het is te proeven dat de wijn uit deze streek komt.
Door mijn keuken met de sleetse granieten aanrecht
en de wanden met beige afbrokkelende tegels van
lokaal natuursteen, loop ik naar de tuin, schenk mijn
glas bij op de veranda. Drank brengt oude verlangens
boven en herschept verloren gewaande herinneringen.
En wanneer de man met de hamer komt, doe ik alsof
ik hem voor het eerst zie. Een heuse vriend.
Om die reden begin ik op tijd met drinken. Voor de
siësta heb ik mijn eerste roes achter de rug en na het
avondmaal volgt de tweede. Tegen middernacht ben
ik de dag kwijt uit mijn geheugen.
Vanaf het terras aanschouw ik de heuvels met de
wijngaarden die glooien naar een horizon met her en
der toefjes blauwachtige cipressen. Als verdwaald
markeren ze de pistachegroene en maïsgele
lappendeken die zich glinsterend uitrolt naar de
intredende schemering. Het concert van de krekels,
een ogenblik verstoord door een naderende tractor,
vangt na het wegsterven van de dieselmotor weer aan.
Hoewel het in geen tijden heeft geregend, voorspellen
de wijnboeren in de omgeving een goede oogst en
als de pluk straks begint, zijn alle zielen ter aarde
welkom om hen te komen helpen. Dan bevolken de
veelal Noord-Europese jongelingen de dorpjes in de
omtrek en zingen er allerlei talen door de broeierige
avond.
Is dat geen excuus om Maarten, mijn grote broer, hier
uit te nodigen? Niet voor de druivenpluk, daarvoor
vindt hij zichzelf te oud, maar om te zien hoe ik mijn
nieuwe bestaan hier heb opgebouwd? Nee, ik had
mij voorgenomen Maarten te vergeten, zeg ik tegen
mijzelf, we zijn gebrouilleerd geraakt en toen dat
gebeurde, wisten wij allebei dat we dat ons hele leven
al waren geweest.
Flarden feestmuziek van de buren waaien mijn kant op.
Het zijn tonen die opgaan in de wind, zich vermengen
met het gezoem van de bijen in de bloemperken die
mijn tuin omzomen. Hoewel dit voor mij ooit een
huis was om reikhalzend naar uit te zien ebde hier, op
het moment dat ik het betrok, de vreugde gestaag uit
mij weg. Ik was oud, de bühne beu; een leven zonder
publiek sterft allengs in stilte.
Een klaaglijk miauwen klinkt. De zwerfkat die mij
sinds een maand of wat bezoekt, strekt zich uit aan
mijn voeten. We eten maar weer samen, hij en ik
en het is goed gezelschap; na het verorberen van
zijn vers gevangen maaltijd of vis uit blik, verlaat
hij het terrein. Alsof hij feilloos aanvoelt hoelang ik
zijn aanwezigheid verdraag. Hecht moeten we niet
worden, dan trekt hij bij me in en kan ik me straks
stukbijten op het verdelgen van vlooienplagen.
Mijn kluizenaarschap wordt soms doorbroken
door mijn naaste buurman Giovanni. Na zijn
pensionering heeft hij zijn huis in de stad verkocht
en zich hier permanent gevestigd in zijn imposante,
ivoorwit bepleisterde villa. De dakpannen lijken met
azuurblauwe penselen aangestreken en schitteren in
de zon als een verstilde zee. Verderop strekken zijn
wijngaarden zich in gearceerde vlakken op de heuvel
uit. Als zijn vrouw van huis is, en dat gebeurt nogal
eens, komt hij mij als een stiekeme schooljongen
ophalen.
‘Ga je mee?’ vraagt hij dan met een schalkse grijns,
‘ik heb wijn die op moet.’
De geluiden van de insecten trekken zich terug,
zwellen weer aan. Het is een gonzen dat mij
onafgebroken fascineert en ’s nachts in slaap wiegt,
vooral als de nachtegaal op de heuvel tsjilpt en de
roodborstjes zingen.
Het is hier zo veel levendiger dan toen in Huize Den
Akker, besef ik. Op het internaat vergleden de nachten
in een doodse stilte, zonder gesjirp of vogelzang. Alsof
de dieren net als wij, de bewoners van de paviljoenen,
de adem inhielden tot de volgende dag. Later verkoos
ik een leven als artiest. De bruisende nachten duurden
tot het ochtendgloren en mijzelf hoefde ik alleen maar
te zijn als het mij uitkwam.
Aan de horizon pakken wolken zich samen en zonder
aankondiging stort de hemel haar nattigheid massaal
over de wijngaarden uit. In het schemerdonker ren
ik de velden in, slalom tussen de wijnranken door,
glibber door de modder en glijd onderuit om de regen
met mijn mond te vangen. Het lijkt bijna op geluk,
alleen zijn met de regen en toch; wat is geluk als het
je steeds verlaat?
Ik denk dat ik mijn broer toch maar uitnodig. Met de
KLM duurt de vlucht een uur of twee. Dan kunnen
we oude zaken bijleggen onder het genot van enige
glazen wijn. En zal ik hem vertellen over de gewonde
zeemeeuw die dan wel vertrokken zal zijn.
Samenvatting
Niels Landstra (Ridderkerk, 1966)
Dichter, schrijver, muzikant, schilder
Niels Landstra groeide op in Noord-Brabant. Hij woonde onder andere in Breda, Bussum en Amersfoort, en verbleef een korte periode in Zuid-Frankrijk. Uiteindelijk emigreerde hij voor enige jaren naar Hongarije. Eenmaal terug op Brabantse bodem, debuteerde hij met een kortverhaal in Meander (2004). Daarop volgden tientallen publicaties in diverse literaire tijdschriften, zowel in Nederland als in Vlaanderen. In 2012 verscheen zijn eerste dichtbundel Waterval bij uitgeverij Oorsprong. Vijf gepubliceerde dichtbundels later legde de dichter de contouren vast van zijn debuutroman Monddood die in 2022 door U2Pi werd uitgegeven.
De opmaat naar het schrijven van zijn zesde bundel was het aanschouwen van de in brons gegoten Eva in een museumzaal. In Uit de schaduw naar het andere licht opent hij een poëtische wereld waarin schaduw en licht elkaar afwisselen. Ze staan symbool voor boete en schuld, voor verlatingsangst, list en bedrog. Met hier en daar een vleugje ironie zingt de dichter de woorden los van de taal en voorbij het woord dringt het beeld zich haast tastbaar op. De zondeval in het gedicht Eva, de schaduw van het kwaad die over het paradijs valt, wordt aangeraakt door het andere licht. Van wat is maar nimmer in het heden slijt.
Roman Monddood
geschreven door Niels Landstra.
Als voormalig journalist/vertaler Daan Roos een date zoekt op internet, komt hij in de echte wereld Sylvia tegen en is meteen verkocht. Hij ligt in scheiding met de wispelturige Chantal die haar positie als moeder van twee misbruikt in de echtscheidingszaak. Afwisselend woont hij in een camper en bij Sylvia die aan een progressieve variant van MS lijdt wat haar grilligheid versterkt. Langzaam raakt hij verstrikt in het oerwoud van hulpverlening en regelgeving waar psychiater, psycholoog, jeugdbegeleiders, rechter, advocaten, opsporingsambtenaren, ziektewet, bijstand, sociale recherche, voedselbank en daklozenopvang hem eerder tegenwerken dan meewerken. De goedbedoelde acties van zijn voormalig werkgever Freek, de bijna bejaarde buurman Mook of de schizofrene ex van Sylvia Sacha helpen Daan ook niet echt. De auteur schept er een genoegen in personages en verwikkelingen met uitbundig creatieve maar passende metaforen aan het papier toe te vertrouwen met beelden die meer oproepen dan de woorden zelf, of zoals hij zelf schrijft:
Maar er lag leed in het verschiet als in een fado zonder liefde, lust en hoop, terwijl de muziek zich vermengde met de ruisende stilte van het land. Het deed me denken aan het wit tussen dichtregels. Dat de echo van het woord op een smachtende wijze doorklinkt in het ongeschrevene.
Monddood is een rauwe en ontroerende roman, waarin de troosteloze absurditeit van het leven besloten ligt en haast schrijnend dichtbij komt in de fysieke en geestelijke aftakeling van levens.
Inkijkexemplaar: https://www.bruna.nl/boeken/monddood-9789493299429
‘Monddood’, ISBN 978 94 9329 941 2, is voor 19.50 euro verkrijgbaar in de boekhandel in Nederland en Vlaanderen en rechtstreeks via de webshop van de uitgever www.kelbo.nl
-
Monddood
9789493299429 | Nederlands | Paperback / Ingenaaid | 2022€ 19,50Paperback / Ingenaaid | NederlandsOmschrijvingNiels Landstra werd in november 1966 geboren in Slikkerveer, onder de rook van Ridderkerk. Na een verhuizing begin zeventiger jaren naar Noord-Brabant groeide hij daar echter op in een klein dorp, met het vergezicht van de Biesbosch op de horizon.
Als jonge adolescent besloot hij om het dorpse leven achter zich te laten, en betrok hij een kamer, drie hoog achter in een studentenhuis. Maar op den duur speelde de rusteloosheid hem weer parten en besloot hij om verder te trekken. Via Draguignan (Provence), Wenen en vervolgens Boedapest om daar als freelance auteur te werken aan fabels, een toneelstuk en een roman, keerde hij weer terug naar Nederland, waar hij uit geldnood als muzikant, zanger en entertainer de bühne beklom.
Na het verschijnen van het kortverhaal Het portret in e-zine Meander in 2004, volgde een lange reeks publicaties (korte verhalen, poëzie en interviews) in diverse literaire tijdschriften in zowel Nederland als Vlaanderen. Zijn oeuvre is dan ook rijk, bevat elementen als liefde en dood, geloof en noodlot, en het nemen van afscheid, zoals in zijn gedicht Mijn liefste meisje: 'Ik ben jou, je vlieger, je zonlicht; vrees de dagen zonder zandsculpturen en sprookjesfiguren die gespeend van jou en mij zullen zijn'.
Naast zijn gedichten en verhalen, schreef hij drie romans en een novelle, waar deze elementen sterk in verweven zijn en die een melancholische sfeer oproepen, maar ook een wrange vorm van humor kennen; deze vertelwijze maakt zijn werk dan ook boeiend tot de laatst gelezen letter.
Zijn dichtbundel Waterval bij uitgeverij Oorsprong is zijn debuut als dichter.Wreed het staren
Niels Landstra werd in november 1966 geboren in Slikkerveer, onder de rook van Ridderkerk, maar groeide vanaf de jaren zeventig op in Noord-Brabant, in een klein dorp, met het vergezicht van de Biesbosch op de horizon.
Als jonge adolescent besloot hij om het dorpse leven achter zich te laten, en betrok hij een kamer, drie hoog achter in een studentenhuis. Gaandeweg speelde de rusteloosheid hem weer parten en besloot hij om verder te trekken. Via Draguignan (Provence), Wenen en vervolgens Boedapest om daar als freelance auteur te werken aan fabels, een toneelstuk en een roman, keerde hij weer terug naar Nederland en beklom, uit geldnood, als artiest de bühne.
Na het verschijnen van het kortverhaal Het portret in e-zine Meander in 2004, volgde een lange reeks publicaties (korte verhalen, poëzie en interviews) in diverse literaire tijdschriften in zowel Nederland als Vlaanderen. Zijn oeuvre is dan ook rijk, bevat elementen als liefde en dood, geloof en noodlot, en het nemen van afscheid, zoals in zijn gedicht Luwte: 'het visioen dwingt mij: alom doem je op, ruik ik je om mij heen, een flard geluwde wind die je hier brengt, als ik weg ben.'
Naast zijn gedichten, toneelstukken en verhalen, schreef hij drie romans en een novelle, waar genoemde elementen sterk in verweven zijn; dit maakt zijn werk dan ook boeiend tot de laatst gelezen letter. In Wreed het staren, de opvolger van zijn dichtbundel Waterval, waarmee hij zijn succesvolle debuut als dichter maakte, schept hij met zijn bekende bloemrijke stijl opnieuw een sfeer van melancholie, humor en verwijdering.Nader en onverklaard
Nederlands | Paperback / Ingenaaid | 2014€ 12,95
Nader en Onverklaard is de derde gedichtenbundel van dichter/schilder Niels Landstra.
Met zijn bloemrijke stijl smeedt hij versvorm, klank en ritme aaneen tot een geheel dat in zichzelf lijkt
voort te stromen. Op haast tastbare wijze reikt hij de lezer aan hoe hij de schoonheid van de natuur
en de soms schrijnende kwetsbaarheid van de mens ervaart.
Landstra schildert met woorden en verbeeldt de wereld met een feilloos oog voor detail. Schilderen
en dichten vloeien bij hem moeiteloos samen. Het een ontstaat vanuit het ander en omgekeerd.
Zijn penseel is pen en zijn pen is penseel. Deze bijzondere symbiose tussen gedicht en schilderij
versterkt het gevoel dat Landstra in zijn werk legt.
In zijn derde bundel is Landstra persoonlijker dan ooit.
De nauwkeurige observaties van de ruimtelijkheid om hem heen hebben zijn waarneming versterkt
en dichter bij zichzelf gebracht. Door zijn haast zintuiglijke beschrijvingen ontstaat een krachtig soort
poëzie, doorvlochten met de zwierigheid van zijn eerdere gedichten.
Nader en Onverklaard maakt nieuwsgierig en daagt de lezer uit. Het verlangt naar aandacht en
ontroert. Een schilderij van taal dat geen verklaring nodig heeft.
Niels Landstra won Poetry Slam Utrecht, november 2014.
Cor Gout (Literair tijdschrift Extaze): 'Beweging' en 'ontwikkeling' zijn misschien wel de belangrijkste
kenmerken van Landstra's poëzie. In de vorm door het veelvuldig gebruik van het enjambement,
in de inhoud door de beweging van personages in een ruimte en de voortgang van gebeurtenissen
Ricco van Nierop (De Recensent): Een aanrader dus die Landstra
Wouter van Heiningen (Maassluis.nu): Niels Landstra is een begenadigd dichterDroef het zwieren
Paperback / Ingenaaid | Nederlands
€ 16,95
OmschrijvingDroef het zwieren is de vierde gedichtenbundel van dichter/schilder Niels Landstra. In zijn kenmerkende bloemrijke stijl beschrijft, ervaart en zoekt hij, paart hij zijn beschouwingen aan de kracht van de taal. Door die innerlijke tegenstelling ontstaat een sfeer die tot lezen dwingt. Zijn de verlatenheid en teleurstellingen die de dichter beschrijft herkenbaar en voor iedereen minder ver weg dan gedacht. Droef het zwieren is als een voortdurende reis die zich afspeelt tegen het decor van een ontheemd landschap, dat steeds in beweging is en geen moment verveelt.
Dichten zoals je hoopt dat dichters dichten, en beter nog, dat is hoe Niels Landstra dicht.'
Wim Daniëls
'Nu het beeld is gevormd, hervinden de losgezongen deeltjes van het gedicht Middelburg, Markt, voor even hun ordening. Tot de warmte van de herlezing die opnieuw verstoort.'
Cor Gout (Extaze)
'Zijn woordkeus, zinsopbouw en poëtische kracht is verrassend en creatief.'
Wouter van Heiningen (wordpress.com)Entree naar de hemel
Niels Landstra
Paperback / Ingenaaid | Nederlands€ 12,50OmschrijvingNiels Landstra baant zich via zijn poëzie een weg door de krochten van het aardse bestaan. Op onnavolgbare wijze dringt hij door tot het wezen van vertwijfeling, de dood, de (onvoltooide) liefde, de schijnbare en schrijnende uitzichtloosheid. Om de opgedane beproevingen te transformeren naar schitterende metaforen. Zijn levensleed verandert hij soepel en met veel gevoel voor schoonheid uiterst liefdevol in adembenemende levensvreugde. Onderweg voeren zijn humor en ironie je mee door onontgonnen gebied. Onbesuisd en ongeremd. Grenzeloos. Daar waar verrukking en ontluistering een pact met de lezer sluiten. Waar je, in opperste verwarring en verblind door een hemelse mist van schoonheid, pas beseft waar je bent als je, gewillig en bevrijd van hoogtevrees, de laatste trede bestijgt van de duizelingwekkende trap naar verrukkelijke verlossing. Daar waar de entree naar de hemel vanzelf open gaat...
Onder de entree naar de hemel ligt een tranendal (Meander Magazine)
door Hans Franse
De betrekkelijk jonge uitgeverij U2pi straalt een grote ambitie uit. De keurig verzorgde publicaties in de serie ‘Open’ zijn een lust voor het oog, kleine handzame boekjes op mooi papier en mooi gedrukt. Uitgever Jeroen van der Starre wil zich profileren als een Haagse uitgever met een duidelijke aandacht voor poëzie. Hij laat zich daarbij adviseren door een begeleidingscommissie die de poëtische kwaliteit van de publicaties bewaakt, onder andere door de dichter bij zijn publicatie te begeleiden en te adviseren. Bij deze uitgeverij verscheen in deze serie de vijfde bundel van Niels Landstra: Entree naar de hemel (zijn eerdere bundels verschenen bij uitgeverij Oorsprong). Op de kaft staat een schilderij van de auteur afgebeeld, de tekst op het omslag is juichend, welke jubel nog versterkt wordt door een citaat van Wim Daniëls, een van de meest creatieve Neerlandici die we hebben. Het is een goed begin, een boekje dat mooi oogt is aantrekkelijker dan een wat flutterige publicatie.
Het is geen vrolijke wereld die Landstra ons voordicht. Zijn bundel wordt bevolkt met mislukkingen: in een relatie, waarin ‘men’ voor een tien gaat, arriveert men ‘op de meet’ met een door 90% haat en nijd krakende koffer, we ‘pogen (…) hem te dichten maar knelt dit niemendal’. De stadshaan wordt geslacht, een internetdate waaraan vier gedichten zijn gewijd eindigt bijna weerzinwekkend. Wat op de datingsite ‘jeugdigheid uitstraalde’ blijkt bij de ontmoeting: ‘een hoofd met groeven door- / ploegd en vlezige wangen, een lijf krom // en doorgezakt van het machtig torsen’. Je wilt ervoor wegrennen, maar doet het niet. Het oponthoud op het terras doet ook al niet sympathiek aan: ‘Worst en bitterballen, / gulzig valt zij aan, doopt ze in de mayo’.
De liefdesdaad wordt zeer snel geconsumeerd. De eerste drie strofen van het laatste gedicht van deze serie geeft ook al de ontluistering weer die in deze ontmoeting zo dominant aanwezig is. Ik vind dit verder gaan dan ironie.
Bij het bed ontdoet zij
zich van haar korset
ontstaat er een lavastroomdie onverlet
in een vleesmassa
stolt met twee hopendie rond hun zones
lillend liftend roze
schrompelige knoppen(…)
(‘Internetdate’, p. 17)
We ontmoeten ‘De dochters’ die weinig levensperspectief hebben, die ’Later’ kinderen krijgen, ’Later’ vuile wassen draaien, groentesoep met balletjes maken, maar die uiteindelijk ‘Later’ zich niet zullen afvragen ‘waarom de kinderen zich gedragen als ongeleide projectielen’. Het gedicht eindigt in een wrevelige scheiding. Het woord ‘Later’ aan het begin van elke strofe geeft dit gedicht iets onontkoombaars.
Gelukkig leren we in de vijf gedichten ‘Saluti a tutti’ een warmbloedige en gevoelige barvrouw, de jonge buitenlandse vrouw van een ‘grijze bon vivant’, kennen die het moeilijk heeft in het koude Holland, die in een warme Brabantse kroeg werkte, hartelijk is voor iedereen, vol menselijkheid, maar ‘keek naar de caféramen / waar de regen aan oude tranen begon’. De kroegbazen van het Amsterdamse Hoppe zien haar niet zitten, ze kwijnt weg, haar begrafenis wordt massaal bezocht. Ze eindigt als een altaartje op de bar dat uiteindelijk ook verdwijnt, het ‘schemerde door een pot Amsterdamse / juinen haar foto die het zatte volk vergat’. Het zijn weemoedige gedichten met prachtige regels waarin de auteur ook in zijn woordkeus zijn Brabantse land niet verloochent. Tenslotte wil ik nog één ontmoeting releveren: die met een meisje van zestien, dat zich te buiten ging aan alcohol, op straat ligt in haar eigen braaksel. Ze wordt geholpen maar de dichter vraagt zich af hoe hij haar over een paar jaar kan helpen. Hij ziet het somber in: ‘maar wat / als ze straks zeventien is, weer in doodsstrijd / ik haar niet kan redden, verstikt door zelfverwijt’.De inhoud van de poëzie, met hier en daar ongelooflijk mooie muzikale regels, is over het geheel genomen somber. Gelukkig is er de ironie als het zachte moedig zijn en is er een taal waarin de klank muzikaal is door het gebruik van gelijke en verwante klinkers, rijmen en halfrijmen, ritme en een zeer sterk gevoel voor vorm; in de bundel zijn ook perfecte sonnetten te vinden. Het is heel zorgvuldige, mooi geschreven poëzie, waarin wordt geworsteld met het al te moderne en egocentrische levensgevoel.
Laat ik één mooi, optimistisch gedicht in zijn geheel citeren om daarmee tevens te illustreren hoe zorgvuldig de dichter met zijn klank omgaat en hoe mooi ritmisch de regels samenhangen en het gedicht vormen.UITBUNDIG
De zon zo uitbundig en de mensen
het naakte van de bomen en de dooi
het komen van de lente en de prooivan een meeuw in de blinkende rivier
boten in de haven en een windklavier
onder een dek van staalgrijze wolkende mensen opgetogen en de bomen
aan welluidende straten en de kade
het begoochelend schitteren van het glasin blauwe winkelpuien Gods genade
de mensen één op hun uitbundig terrasOp de een of andere manier doet dit gedicht qua muziek en ritme mij aan Marsman denken ‘en in de uiterwaarden / galopperen de paarden / met golvende staarten / over golvend gras’. Af en toe lijk ik het sombere levensgevoel van J.C. Bloem te herkennen, maar dat zijn complimenten.
Samenvattend vind ik deze bundel zeer lezenswaardig. Het zijn goed opgebouwde en muzikaal gevormde gedichten die door een milde ironie soms een sterk sociaal gevoel verhullen. Het komt mij voor dat de dichter lijdt aan deze wereld, dat hij de ‘entree van de hemel’ zoekt. Misschien ook lijdt de dichter als Brabander in Amsterdam: geen groter tegenstelling dan een warme Brabantse dorpskroeg en het café Hoppe aan de Spuistraat. Een mooi boekje, mooi verzorgd. Ik heb het, na een aanvankelijke aarzeling om een door mij ten onrechte als negativiteit beschouwde melancholie die ik te laat herkende, met veel plezier en soms ontroering, gelezen.
____Niels Landstra (2018). Entree naar de hemel. Uitgeverij U2pi, reeks Open, 51 blz. € 12,50. ISBN 9789087598112